post

Rijksmuseum Volkenkunde

Museum Volkenkunde beheert meer dan 240.000 voorwerpen. In acht prachtige zalen staan 4000 van deze unieke objecten opgesteld. Hieronder bevinden zich de topstukken van onze volkenkundige schatkamer: de iconen van Museum Volkenkunde.
post

De Gouden eeuw van China: Tang

De Gouden eeuw van China,  Schatten uit de Tang-dynastie (618-907 na Chr.), Maaseik, 2012.

De Tang-dynastie staat bekend voor zijn enorme rijkdom. Deze belangrijke periode wordt niet voor niets bestempeld als ‘De gouden eeuw’. Een belangrijk element dat aan de basis ligt van de grote rijkdom is de Zijderoute, die opgestart werd tijdens de Han-dynastie. Dankzij de Zijderoute kwam de oosterse cultuur in contact met de westerse cultuur en konden goede en lucratieve handelscontacten worden uitgebouwd. De weerspiegeling van de enorme welvaart kan men terugvinden in de prachtige materiële cultuur die ontwikkeld werd tijdens de Tang-dynastie.

Hierin kan men verschillende thema’s onderscheiden die in de tentoonstelling belicht worden:

  • Sociale componenten: vrouwen en mannen  culturele componenten: handelaren, handel en productie,
    sport en beweging
  • Boeddhisme, mystiek, kunst en literatuur
  •  De wereldstad Chang’an
post

Gallo-Romeins Museum Tongeren

In het midden van de 19de eeuw verzamelde het Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Tongeren archeologische vondsten. Met steun van het provinciebestuur voerde de vereniging ook opgravingen uit. Vanaf 1854 konden bezoekers de voorwerpen bekijken op diverse locaties in de stad. Tot in de eerste helft van de 20ste eeuw verwierf het Genootschap regelmatig nieuwe collecties. Vaak van privé personen die ook opgravingen uitvoerden. In 1937 verhuisde de verzameling naar het nieuw opgerichte Provinciaal Museum in het Begijnhof van Hasselt.

In 1954 startte het eerste echt volwaardige museale initiatief. De belangrijkste archeologische vondsten uit de regio werden verzameld en getoond in het Provinciaal Gallo-Romeins Museum in Tongeren. De collectie breidde zich alsmaar verder uit. Onder andere dankzij opgravingen van de toenmalige ‘Nationale Dienst voor Opgravingen’, de archeologische buitendienst van het museum zelf en de vele schenkingen. Het museum toonde de objecten op een klassieke manier. Soms organiseerde het ook tijdelijke tentoonstellingen. Het aantal bezoekers nam toe, tot 20.000 per jaar. Voor vele scholen groeide het museum uit tot een vaste waarde.

Begin jaren 1990 besliste de bestendige deputatie om te investeren in een nieuw museumgebouw en een vernieuwende museale aanpak. In 1994 opende het museum ‘nieuwe stijl’. De eigentijdse presentatie van de collectie, de onderbouwde educatieve werking en het laagdrempelige tentoonstellingsbeleid verhoogden de aantrekkingskracht. De collectie werd systematisch aangevuld. Denk maar aan het bronzen bijlendepot van Heppeneert, het Keltisch gouddepot met halsring van Beringen en de ‘muntschat van Ambiorix’, gouden munten van onder meer de Eburonen.

Vrij snel werd het nieuwe museum slachtoffer van zijn eigen succes. Bijna 150.000 mensen bezochten de tentoonstelling ‘Neanderthalers in Europa’ (2004-2005). De tentoonstellingsruimtes en educatieve ruimtes waren ongeschikt om deze toevloed kwaliteitsvol op te vangen. In 2000 zette de bestendige deputatie het licht op groen voor een nieuwe uitbreiding. In 2004 was de financiering voor de nieuwbouw rond en in 2006 werd het bouwdossier opgestart. Het museum kreeg hiermee alle kansen om door te groeien tot één van de belangrijkste archeologische musea van Europa.

post

Museum of Egyptian Antiquities

The Egyptian Museum of Antiquities contains many important pieces of ancient Egyptian history. It houses the world’s largest collection of Pharaonic antiquities.
Photos February 1984 Praktika XL. Photos inside the museum postcards.

Thermenmuseum Heerlen

Het Thermenmuseum is een oudheidkundig museum in het centrum van de Nederlands-Limburgse stad Heerlen. Het museum is geopend in 1977 en is gebouwd rond de opgraving van een Romeins badhuis, het grootste en best bewaarde antieke gebouw in Nederland.In 1940 werd in het centrum van Heerlen het fundament ontdekt van een thermencomplex, het tot nu toe belangrijkste bouwwerk van de Romeinse nederzetting Coriovallum. Een boer die het braakliggende grasland aan het omploegen was bleef op 18 juni van dat jaar met zijn ploeg in een deel van zuilschacht steken. Later werden nog drie zuilfragmenten gevonden. Een aantal dagen later begon amateurarcheoloog dr. H.J. Beckers, geholpen door vrijwilligers, met een grote opgraving en in 1941 waren de voor Nederland imposante archeologische resten blootgelegd.

Het badhuis is in twee fasen gebouwd was: de eerste fase uit de eerste eeuw na Christus en enkele decennia later een uitbreiding en verbouwing omstreeks het jaar 40 na Chr.  Het bestond uit een ommuurd terrein met daarbinnen een badgebouw van 50 bij 50 meter. Via een overdekte zuilengalerij kwam men achtereenvolgens in een kleedruimte (apodyterium), een zweetruimte (sudatorium), twee dompelbaden (frigidaria), een verwarmde massageruimte (tepidarium) en een warmwaterbad (caldarium). Indrukwekkend zijn de restanten van het hypocaustum (vloerverwarmingssysteem). Ook is een fragment van een mozaïekvloer in één van de frigidaria bewaard gebleven. Buiten was er nog een openluchtbad (natatio), kon er gesport worden in een speciaal daarvoor aangelegde ruimte (palaestra), en waren er toiletten en kleine winkeltjes.

Rijksmuseum van Oudheden Leiden

Het museum beheert collecties van archeologische artefacten afkomstig uit culturen die van grote invloed zijn geweest op onze hedendaagse cultuur. Daarnaast beheert het museum ook de topstukken van de Nederlandse archeologie daterend van de prehistorie tot aan het einde van de middeleeuwen. De collectie is verdeeld over een aantal afdelingen, een indeling die is doorgevoerd in de vaste tentoonstelling.

Het museum beheert collecties van archeologische artefacten afkomstig uit culturen die van grote invloed zijn geweest op onze hedendaagse cultuur. Daarnaast beheert het museum ook de topstukken van de Nederlandse archeologie daterend van de prehistorie tot aan het einde van de middeleeuwen. De collectie is verdeeld over een aantal afdelingen, een indeling die is doorgevoerd in de vaste tentoonstelling.

National Museum of Archaeology Valletta

The National Museum of Archaeology is housed in the Auberge de Provence, in Republic Street, Valletta. The building, an example of fine Baroque architecture, was built in 1571 and followed a plan by local architect Ġilormu Cassar. The Auberge de Provence was house to the Knights of the Order of St John originating from Provence, France and displays beautiful architectural features. Of particular note is the Grand Salon, with its richly painted walls and wooden beamed ceiling.

Highlights include the ‘Sleeping Lady’ from the Ħal Saflieni Hypogeum, the ‘Venus of Malta’ from Ħaġar Qim, bronze daggers recovered from the Bronze Age layers at Tarxien Temples, and the Horus and Anubis pendant and the anthropomorphic sarcophagus, both belonging to the Phoenician Period.

Photos Canon S90, June 2011

Orvieto Archaeological Museum

Visiting the National Archaeological Museum in the Piazza del Duomo, as well as visiting the just as unmissable “Claudio Faina” Archaeological Museum, will establish an intriguing and useful contact with the social and cultural reality of what once was one of the most important and flourishing cities in Etruria. In fact, the Museum halls host admirable and valuable findings, grouped according to topography, that were brought to light during research activities in the necropolis and the sanctuaries of the territory surrounding Orvieto, as well as those that accidentally resurfaced during works carried out in the city.

Located on the ground floor of the Papal Palace, the Museum hosts materials of great interest coming from the necropolis of Crocifisso del Tufo, Cannicella, Fontana del Leone, Settecamini, Porano. Particularly distinguished are precious Etruscan pottery items with red figures, a complete bronze armour composed of a helmet, a cuirass, a pair of greaves and a shield, and some collections of artefacts from graves, rich in findings both imported and locally produced, such as the buccheri.

Particularly inviting is the area where the two famous chamber-tombs have been rebuilt (the so-called “Golini 1” and “Golini 2”) which were discovered in 1863 by Domenico Golini in the Porano area; the original frescoes have been detached from the tombs for conservation purposes. The paintings describe the themes of funeral banqueting and the descent to the underworld and offers a rich and beautifully detailed interesting example of the Etruscan rituals.

The hall dedicated to the Cannicella necropolis is worth a visit, as it helps putting together the information on this area located on the southern slopes of Orvieto’s cliff. Starting from the second half of the sixth century, an important holy place was established in this area, which had been occupied by a necropolis in Archaic Ages, with street-grid characteristics similar to the Crocifisso del Tufo Necropolis; the holy place had a temple decorated with important terracotta ceramics and a series of related buildings, possibly needed for marginal purposes. In this case too, you can admire ceramic and bronze items discovered in tombs, many of which were found during the nineteenth century following extensive excavation campaigns.